Verhalen uit de Tweede Wereldoorlog

Vier jonge mannen stierven op dezelfde dag

Berkel en Rodenrijs - Vier nog jonge Berkelse mannen stierven op 3 oktober 1944 tijdens de Tweede Wereldoorlog in de bloei van hun leven. Ze hadden een beroep, een hobby, wellicht een partner zoals ieder ander. Niets was hen vreemd en toch mochten ze niet oud worden. Ieder jaar leggen schoolkinderen op 4 mei bloemen op de graven van het ereveld voor Oorlogsslachtoffers aan de Ds. van Koetsveldstraat en zien dan de namen vermeld staan, maar wie waren zij? Wat was hun beroep? Op welke wijze kwamen ze om het leven?

John Hofman

Jan Kornelis Havenaar

Hij werd slechts 22 jaar. Geboren aan de Zuidersingel, bracht hij zijn schooltijd door op de School met de Bijbel aan de Oude Bovendijk en werkte daarna bij vader in de tuinderij in de Westpolder, waar groenten werden gekweekt. Hij kreeg ook een stuk tuin in bruikleen voor zichzelf. Verder hield hij eenden en kippen en verkocht dan de eieren aan mensen in de omgeving. Jan was een gelovig man en converseerde graag met zijn vader en andere huisgenoten over het geloof. Op 3 oktober 1944 wilde hij wat groenten brengen bij zijn meisje en haar ouders, maar werd onderweg aangehouden en gearresteerd door de Duitsers omdat hij geen persoonsbewijs bij zich had. Een van de werknemers van vader kwam zeggen dat Jan was gearresteerd. De zussen van Jan probeerden te achterhalen waar ze hem vasthielden om snel zijn persoonsbewijs te brengen, maar werden door de soldaten tegen gehouden. Ze mochten het tuingebied niet in. De Duitsers waren op zoek naar leden van de ondergrondse, zagen Jan lopen en dachten dat hij er een van was. Samen met Wim Kaptein, een lotgenoot, werd Jan dood geschoten. Dit vond plaats in het kassengebied Syberië (nu de Westpolder, red.). Een zus van Jan, mevrouw V.d. Breggen-Havenaar (88) woont nog steeds in Berkel en Rodenrijs. Zij was acht jaar toen de oorlog uit brak en weet er niet zo veel meer van. Wel maakte ze uiteraard het overlijden mee van haar broer. “Vader was intens verdrietig”, weet ze zich nog te herinneren. “Ons gezin telde dertien kinderen, maar we hebben nooit echt honger hoeven te lijden tijdens de oorlog. Daar zorgde vader wel voor.”

Wim Kaptein

Hij werd slecht 20 jaar. Wim werd, als zoon van een timmerman, geboren aan de Klapwijkseweg. Van nature een jongen die niet bang was. Hij werkte bij slagerij Mosterd in de Vogelaarstraat en wilde, door hard te sparen, later zelf een eigen slagerij beginnen. Helaas is dat er nooit van gekomen. Omdat hij qua leeftijd in aanmerking kwam voor tewerkstelling in Duitsland en dat beslist niet wilde, dook hij onder in het Rodenrijs. Hij ging op de tuinderij van Wim Koppert werken, waar hij een stukje grond kreeg om tabak te telen, wat wel meer inwoners deden. De vraag naar amateurtabak was groot. Daar op dat stukje tuin, liepen de Duitsers Wim tegen het lijf tijdens hun jacht op leden van het verzet. Al snel zagen ze ‘een persoon’ vluchten, die Karel van der Kaaden bleek te zijn. Hij was een vooraanstaand lid van de ondergrondse. Het lukte deze te ontsnappen, maar tussen de kassen stond ook Wim Kaptein en de Duitsers dachten dat hij de vluchtende persoon was. Wim kon zijn persoonsbewijs niet laten zien want dat had hij niet bij zich, dus werd hij meegenomen voor verhoor in het schaftlokaal van de gebroeders Van der Kaaden, waar hij even daarna achter het schaftlokaal werd doodgeschoten. Alleen omdat hij zijn persoonsbewijs niet kon laten zien.

Wim van der Spek

De derde man die we aandacht willen geven was Wim van der Spek, geboren aan de Noordersingel, waar hij zijn jeugd doorbracht. Wim bezocht de Sint Jozef school naast de r.k.-kerk aan de Noordeindseweg en werd daarna lid van de Katholieke jongemannenvereniging ‘de Sint Jozef gezellen’, waar werd geschaakt en gebiljart. Het gezin Van der Spek verhuisde op een gegeven moment naar de Noordeindseweg. Op 20 oktober 1941 liet een bommenwerper enkele bommen vallen en een daarvan kwam terecht op hun huis aan de Noordeindseweg, waar de kinderen reeds lagen te slapen. Eén broer en drie zussen van Wim kwamen daar bij om het leven. Wim overleefde het drama, evenals zijn ouders en een zus. Vader kon daarna niet meer naar behoren zijn werk als vrachtrijder doen. Wim had inmiddels zijn groot rijbewijs en kon voorlopig als kostwinner fungeren. Hij haalde melk op bij de boeren en bracht groenten naar de veiling. Half april 1944 werd Wim benaderd door de ondergrondse verzetsgroep in Berkel en Rodenrijs, met het verzoek enkele ondergedoken Amerikaanse boordschutters naar veiliger oorden te brengen. Ze werden, verborgen in de lege melktank op de vrachtwagen, tot aan de Belgische grens gebracht en overgedragen aan het verzet aldaar, maar later alsnog gearresteerd door de Duitsers. Wim haalde ook voedsel op dat in de tank werd verborgen. Het werd daarna opgeslagen in schuren bij tuinders, waarna het door de ondergrondse werd verdeeld. Vanaf die tijd hoorde Wim bij het verzet en haalde onder meer
’s nachts gedropte wapens op uit de omliggende polders. Eén van die droppings zou Wim later alsnog het leven kosten. De Duitsers waren inmiddels achter de bron van alle verzet in Berkel en Rodenrijs gekomen en arresteerden Wim aan de Bonfut waar hij zich moest legitimeren. S.D. Untersturmführer Kurt Blaese had een stukje papier in zijn zak waarop ook de naam van Wim stond vermeld. Hij werd, samen met zijn vriend Piet Wijsman gearresteerd. Wim weigerde echter namen van andere verzetsmensen te noemen, waarna de twee naar de landerijen achter de Bonfut werden gebracht en daar werden gefusilleerd. Blaese was in feite de man die verantwoordelijk is geweest voor de dood van de vier mannen. In eerste instantie werd na de oorlog de doodstraf tegen hem geëist, maar uiteindelijk werd hij op 28 maart 1949 tot twintig jaar gevangenisstraf veroordeeld.

Petrus (Piet) Johannes Wijsman

Piet Wijsman was ook een van de vier mannen die op dezelfde dag werden doodgeschoten. Hij was 27 jaar toen hij stierf. Hij was bevriend met Wim van der Spek en kreeg later verkering met een zus van Wim van der Spek, Grada geheten, die om het leven kwam tijdens het hierboven vermelde bombardement op de woning aan de Noordeindseweg. Piet had al plannen gemaakt om met haar te trouwen. Na zijn schooltijd ging hij direct aan het werk op een tuinderij. Ook hij was lid van de Sint Jozef gezellen. Al was Piet geen lid van de ondergrondse, hij was wel bevriend met Wim van der Spek en werd er zodoende onbewust bij betrokken. Hij wist, evenals Wim, hoe hij aan voedsel moest komen voor zijn medemens. Op een ochtend zou hij Wim helpen met het uitpakken van wapens aan de Bonfut, gedropt achter in het Noordeinde. Dit werd echter verraden. Deze gingen naar de Bonfut en zagen er een aantal fietsen staan. De fiets waaraan een tas hing met daarin een revolver bleek van Piet Wijsman te zijn. In de woning van Piet in ’t Veen werd hij gearresteerd. Vroeg in de avond kreeg hij, samen met Wim van der Spek, opdracht het land achter de Bonfut in te lopen, waar ze beiden werden doodgeschoten.

De vier mannen die in eerste instantie op begraafplaatsen achter de Dorpskerk en op de r.k. begraafplaats werden begraven, zijn later herbegraven op het reeds genoemde ereveld voor oorlogsslachtoffers aan de Ds. Van Koetsveldstraat.
De andere vijf Berkelse jonge mannen die tijdens WO II zijn omgekomen en ook op het Ereveld, Plein 1940-1945 zijn herbegraven, waren:
Gerardus (Gerard) Hendrikus Brand, geboren 18-08-1923, overleden 13-12-1944
Frederik (Freek) van der Kaaden, geboren 12-12-1910, overleden 13-01-1945
Evert Groen, geboren 28-08-1924, overleden op 22-04-1945
Willem (Wim) Lodewijk Theodoor Thijs, geboren 29-05-1923, overleden 05-05-1945
Nicolaas (Niek) Vogelaar, geboren 20-12-1909, overleden 05-05-1945

Bron en foto's bij dit verhaal: Boekje 'Wie waren zij', van auteur Leo Bolleboom uit Berkel en Rodenrijs.