"Ik heb nooit het gevoel gehad dat ik het niet ging halen"

Erik Bos (82) overwon hitte en regen in Vierdaagse van Nijmegen

Bergschenhoek - Een dag na zijn triomfantelijke intocht op vrijdag als Vierdaagse-loper op de sfeervolle Via Gladiola in Nijmegen, voelt Erik Bos nog steeds zijn voeten. Het is de fysieke erfenis van drie dagen achtereen dertig kilometer wandelen. Het zijn echter niet de voor de hand liggende blaren die hem plagen. Daar had de 82-jarige bewoner van Laurens De Oranjehoeck in Bergschenhoek tijdens zijn 32ste Nijmeegse Vierdaagse namelijk totaal geen last van.

Arie van Driel

De voorlaatste keer dat hij de ultieme vierdaagse van Nederland liep, was tien jaar geleden. Problemen met het hart dwongen hem toen om zijn sportieve activiteiten te staken. Zo beklom hij - nog in goede gezondheid - met de fiets Alpe d´Huez, Mont Ventoux en Col du Vam, een tot heuse kuitenbijter getransformeerde vuilnisbelt in Drenthe. Reed hij wielerklassiekers als Parijs-Roubaix en Luik-Bastenaken-Luik alsmede de Elfstedentocht. Liep hij de marathons van Rotterdam, Berlijn en Brussel (halve). En schaatste hij toertochten op de Rottemeren.

Kilometertje

Vorig jaar september werd Erik bewoner van De Oranjehoeck. Omdat lopen zijn ding was, vroeg hij aan de vrijwilligsters of ze met hem wilden wandelen. Erik, wiens vrouw Cor (84) nog zelfstandig in Bleiswijk woont en hem vrijwel dagelijks op haar elektrische fiets bezoekt: "Dat wilden ze wel. Als het maar niet verder dan één kilometertje was. Ze dachten natuurlijk: ´Meneer Bos, die is al in de tachtig. Die loopt niet meer zo ver'. Maar voor één kilometertje trek ik uiteraard mijn schoenen niet aan."
Al wandelend kwam bij Erik en passant het idee bovendrijven het lopen van de Vierdaagse van Nijmegen na tien jaar weer op te pakken. Aan zoon Hans vroeg hij of die hem wilde inschrijven. En of hij zijn vader wilde begeleiden.
Hans: "Hij wilde dat ontzettend graag. Mijn broer Kees en ik hadden zoiets van: ´Hij is nu nog redelijk. Laten we het maar proberen´. Waar ik wel bang voor was, was dat mijn vader zou worden uitgeloot. Gelukkig is die teleurstelling hem bespaard gebleven. Daarnaast moest ik toestemming vragen om hem te mogen begeleiden. Ik ben 54 jaar. Dus hoorde ik op basis van mijn leeftijd de veertig kilometer te lopen. Samen met het personeel van De Oranjehoeck heb ik dispensatie aangevraagd en gekregen. Dertig kilometer was prima. Alleen zat een medaille er niet in. Al zie ik die plak als bijzaak. Ik deed het voor mijn vader. Met plezier, zelfs. Uit respect en waardering."

Vermoeidheid

Het voortraject deed Erik samen met zijn zonen. Hans reed elke vrijdag vanuit zijn woonplaats in Drenthe naar Bergschenhoek om met zijn vader achttien kilometer te lopen. Op zaterdag was het de beurt aan Kees. Die kwam uit Brussel naar De Oranjehoeck gereden om vervolgens met zijn vader dezelfde afstand af te leggen. Daarnaast wandelde opa veel met kleindochter Lillou.
Hans: "Wat mij opviel, was dat hij veel op routine liep. En dat hij opmerkelijk snel herstelde. In het begin liep hij een goed tempo. Tot de vermoeidheid toesloeg. Op die momenten vreesde ik dat hij het einde niet zou halen. Na wat rust, drinken, zout en suikerdrank ging zijn looptempo weer omhoog. Vervolgens was het afwachten hoe hij de avond doorkwam. Al was en bleef hij onrustig. In de laatste nacht deed hij bijvoorbeeld al om twee uur het licht in onze hotelkamer aan. ´Hans. Wakker worden. We moeten nu gaan. Anders komen we echt te laat´, zei hij. Terwijl de wekker zoals elke morgen op vier uur stond."

Starten

Erik, de medaille met de Gouden Kroon en het getal 32 op de borst gespeld: "Ik moest er elke dag vroeg bij zijn. Om als één van de eersten te kunnen starten. Ben je laat, dan sluit je achter aan en kan het een half uur duren voordat al die duizenden mensen die voor jou staan te wachten, zijn vertrokken. Die fout heb ik ooit gemaakt. Daar heb ik van geleerd. Ik heb trouwens niet één dag het gevoel gehad dat ik het niet ging halen. Niet toen het zo heet was. En niet toen het zo hard regende."
Hans: "Het knappe van mijn vader was, dat hij alle drie de dagen zelfstandig en op eigen kracht liep. Hij genoot er ook zo ontzettend van".

Kippensoep

De woorden van zoon Hans gaan ogenschijnlijk aan Erik voorbij. Hij is namelijk druk met het uitdelen van de door zoon Kees meegebrachte taart aan medebewoners. Onderwijl zijn z´n gedachten opnieuw in Nijmegen. Bij de teleurstelling, gevoed door de vanwege de extreme hitte afgeblazen eerste dag. De militairen, van wie hij sportdrank kreeg. De kippensoep van oud-werkgever Post.NL. De honderden high fives met het publiek langs de wandelroute. De spontane toejuichingen van de supporters van voetbalclub NEC, nadat ze op zijn hoofd het petje van zijn favoriete voetbalclub Excelsior hadden ontdekt. Straks, in het nieuwe eredivisieseizoen, toch tegenstanders van elkaar.
Erik, terwijl de film op zijn netvlies doordraait: "Volgend jaar loop ik weer mee. Voor de 33ste keer. Tenminste, bij leven en welzijn. Gaat het niet, het zij zo. Op mijn leeftijd moet je dan eerlijk tegenover jezelf zijn en het niet willen."