Titia Cnossen: “Hoewel alle kinderen ongelijk zijn, moeten ze later gelijke kansen krijgen”

Lansingerland – De rode draad die van wethouder Titia Cnossen door het onderwijs zou moeten lopen is dat een eventuele ongelijke start van een kind met de juiste hulp en begeleiding uiteindelijk tot gelijke kansen op de arbeidsmarkt leidt. Dat ziet zij als een gezamenlijke taak van het onderwijsveld en de (plaatselijke) overheid. Wij spraken met haar over de overstap van basisschoolleerlingen naar het voortgezet onderwijs in Lansingerland.

Door Freek J. Zijlstra

We stelden als binnenkomer aan wethouder Cnossen eerst een aantal keuzevragen, die ze als moeder of op persoonlijke titel kon beantwoorden.

Zou u bij de middelbare schoolkeuze uw kind op zo hoog mogelijk niveau willen laten instromen of moet het eventueel later maar opleidingen gaan stapelen?

“Later stapelen, want toen mijn kinderen in groep 8 op een aantal scholen gingen kijken, was de sfeer voor hen het belangrijkste èn of ze zich daar op hun gemak zouden gaan voelen. Soms is op een lager niveau beginnen een hele goede start om later op te klimmen. Sommige kinderen zijn echt nog hele jonge brugpiepers.”

Als het om de kwaliteit van het onderwijs gaat, zou u kiezen voor een middelbare school dichtbij huis of mag het ook verder weg?

“Het kind moet zich er thuis voelen. Het moet er jarenlang elke dag naar toe. Kiest het bewust voor het gymnasium, maar is dat verder weg, dan sta ik achter die keuze.”

Gaat het kind altijd op de fiets, ook als het slecht weer is, of gaat het dan met het OV of wordt het zelfs met de auto gebracht?

“De fiets. In ons gezin werd de auto (bijna) nooit ingezet. Met de auto sta je alleen maar in de file. Juist voor middelbare scholieren is buiten zijn, het in weer en wind fietsen, zo ontzettend goed. Ze zitten al de hele dag binnen. Gezellig fietsen in een groepje vrienden werkt bovendien verbindend.”

Boterhammen van huis mee of snacks kopen op school of in de buurt?

“De boterham mee, maar ook zorgen dat er op school of in de directe buurt gezonde snacks te krijgen zijn. Mijn ideaal is dat we voor de volgende collegeperiode in Lansingerland veel meer werk maken van gezonde voeding. En dat dit makkelijk te verkrijgen is.”

Buiten sporten of binnen gamen?

“Lekker buiten sporten natuurlijk!”

Een chillplek buiten in de woonwijk of thuis contacten leggen in de app-groep?

“Ik vind het heel fijn als kinderen elkaar buiten kunnen ontmoeten, maar ik gun ze ook wel zo’n leuke app-groep waarmee ze met elkaar dingen kunnen afspreken. Dus allebei een beetje.”

Beleid

Vervolgens kwamen wat beleidsvragen over de rol van de gemeente met betrekking tot het voortgezet en middelbaar beroepsonderwijs aan de orde. Kinderen uit Lansingerland kunnen binnen fietsafstand naar een dertigtal scholen. Daarvan zijn er zes in Lansingerland zelf.

Zijn er genoeg scholen in Lansingerland, ook als het aantal inwoners de komende jaren verder gaat toenemen?

Wethouder Cnossen: “Het voordeel is dat het aantal kinderen niet in één klap toeneemt. Ze moeten eerst nog geboren worden en de basisschool doorlopen. Dat geeft ons de tijd om daarop te reageren. We hebben nu onze handen vol aan huisvesting van de basisscholen. Huisvesting van het voortgezet onderwijs is niet een taak van de gemeente; dat ligt bij de schoolbesturen. Maar er moet wel ruimte zijn om een school te kunnen bouwen. De twee scholen langs de HSL in Bergschenhoek zijn onlangs al met lesruimten uitgebreid. In Bleiswijk wordt onderzocht of het vmbo - en aansluitend het mbo - nog uitgebreid kan worden. Daarbij wordt de (glas)tuinbouw en de ontwikkeling van Horti Science betrokken. Voor de kinderen is het belangrijk dat er voor hen in de toekomst ook werk is in Lansingerland.”

Speelt dat voldoende in op het ontstaan van tekorten in beroepsgroepen?

“We willen als gemeente het vestigen van meer mbo-scholen zoveel mogelijk faciliteren. We hopen dat ouders inzien dat de vmbo-scholen goed aansluiten bij de mbo-opleidingen waarna altijd werk gevonden kan worden. Het zou goed zijn als zevende en achtste groepers uitgenodigd worden om in bedrijven een kijkje te nemen. Er worden grote slagen gemaakt in robotisering en ICT. Dat moet aantrekkelijker en meer zichtbaar gemaakt worden. Want we hebben nu en in de toekomst grote behoefte aan technisch geschoold personeel. We kunnen niet zonder de loodgieter en de cv-monteur! En daar moeten we met elkaar ook de (financiële) waardering aan geven.”

Zou - met het oog op stapelen - een dislocatie van een hbo-opleiding een logische follow-up van het mbo zijn, al dan niet in samenwerking met Horti Science Parc en Wageningen University?

“Horti Science denkt al in die richting, ook omdat het bedrijfsleven die mensen hard nodig heeft. Maar, jongeren hebben het ook nodig om op die leeftijd in een heel andere wereld te stappen, in de studentensfeer ondergedompeld te worden. Lansingerland ligt op fietsafstand van Rotterdam en Delft en met de Randstadrail dichtbij Den Haag. Die toegang is er toch wel. Mijn focus ligt bij de vmbo- en de mbo-leerlingen.”

Gaan we wachten op de provincie Zuid-Holland of moet Lansingerland zelf meer doen om de fietsroutes naar de scholen veiliger te maken?

“Kinderen op de fiets zijn kwetsbare verkeersdeelnemers. Door het veiliger maken van de rotondes op de Boterdorpseweg zijn de routes naar de scholen al verbeterd. Kinderen moeten zelfstandig naar school kunnen. Maar bij de fietsroute naar Bleiswijk zijn we afhankelijk van de provincie. Uit onderzoek blijkt dat het risico minder zit bij de oversteek van de N209 maar meer op de parallelwegen, die door auto’s als sluiproutes worden gebruikt. Die problematiek is voortdurend onder de aandacht. Scholen maken kinderen ook meer bewust van hun eigen gedrag in het verkeer. In groepen fietsen en met de mobiel in de hand fietsen, vergroten het risico op ongelukken.”

Zouden op drukke fietsroutes naar scholen verkeersregelaars ingezet kunnen worden?

“Dat is aan de scholen. Het hoeven niet per se professionals te zijn. Ook vrijwilligers kunnen opgeleid worden tot verkeersregelaar.”

Een andere onveiligheid in het leven van schoolgaande kinderen zijn de verstrekkende gevolgen van online shaming. Heeft de gemeentelijke overheid hierin een taak?

Wethouder Cnossen: “Het je veilig voelen op school is veelomvattender. Kinderen zijn soms ook depressief of hebben thuis problemen. Jeugdcoaches op school (de JOS-sers) zijn een makkelijk aanspreekpunt. Klassikaal worden er ‘happy lessen’ gegeven om bespreekbaar te maken dat je niet de enige bent die niet lekker in zijn vel zit. Daar kan online shaming ook benoemd worden. Er is een meldpunt tegen eenzaamheid onder jongeren. Er loopt ook een heel mooi mentorproject van ‘Jong Perspectief’ om kinderen uit groep acht naar de brugklas te begeleiden. Zo wordt aan elk kind een kansgelijkheid gegeven.”

Tot slot, hoe worden scholen in coronatijd veilig gemaakt?

“We weten nu dat ventilatie heel belangrijk is. We hebben Melanchthon Blesewic in Bleiswijk geholpen met een subsidieaanvraag bij het Rijk van € 136.000 om de ventilatievoorzieningen te verbeteren. Zo’n subsidie is voor alle scholen beschikbaar, maar de school moet wel actie ondernemen en contact zoeken met de gemeente om de aanvraag te doen. Dat kan nog tot eind januari. Ventilatie in scholen is, vind ik - ook zonder corona – belangrijk. Iedereen heeft wel een herinnering aan het binnenstappen in een lokaal waarbij je tegen een muur van muffe lucht aanloopt. Het naar school kunnen gaan is voor tieners ontzettend belangrijk. Je wilt elkaar kunnen ontmoeten. Een belangrijk deel van de ontwikkeling van een kind speelt zich op school af.”