Wanneer gaat er nu iets met de Eneco-gelden gebeuren? (2)

Lansingerland – Commissie Algemeen Bestuur sprak in de vergadering van woensdag 13 januari jongstleden het procesvoorstel over de besteding van de ruim € 137 miljoen die de verkoop van de Eneco-aandelen heeft opgebracht. De gedachtewisseling tussen de fracties en wethouder Jan-Willem van den Beukel ging helemaal zoals op grond van het verslag over de oriënterende gesprekken met de fractievoorzitters verwacht mocht worden: een gedeelte van de schulden aflossen en vervolgens duurzame doelen formuleren waarin voor de komende generatie geïnvesteerd kan worden. In de marge ging het over burgerparticipatie, waarbij inwoners hooguit iets over de prioritering mogen zeggen.

Freek J. Zijlstra

De acht gemeenteraadsfracties waren het verbazingwekkend eens als het over stap 1 in het proces ging: schuldenreductie. Daar werden echter wel kanttekeningen bij geplaatst. Ed van Santen (VVD) mist stap 0, namelijk de precieze vaststelling hoeveel geld er besteedbaar is na verrekening van de dividendopbrengsten. Volgens Matthijs Ruitenberg (CDA) brengt aflossing van schulden het evenwicht in toekomstige begrotingen terug. Wethouder Van den Beukel (ook CDA) lichtte echter toe dat er in de meerjarenbegroting al rekening is gehouden met een compensatie van de dividendopbrengsten en ook met de verminderde rentelast bij het aflossen van schulden. Jurjen Dieleman (ChristenUnie) is voor schuldenreductie, maar ‘een beetje schulden hebben kan helemaal geen kwaad!” Dat vindt ook Petra Verhoef (PvdA), die wel haar twijfels heeft of aflossing van schulden wel prioriteit moet krijgen. “We hebben een gewone schuld. Alleen oude schulden met een hoge rente zouden afgelost kunnen worden.” Wethouder Van den Beukel beaamt die ‘gewone schuld’: “We zitten al in het ‘groene gebied’ van de schuldenlast volgens de normen van de Provincie, zeker met het oog op het ontwikkelen van grote bouwprojecten in de komende jaren. Dan kun je je afvragen wat een passend schuldniveau is.”

Investeringen

Stap 2 in het procesvoorstel betreft het op te stellen toetsingskader voor duurzame investeringen. Don van Doorn (Leefbaar 3B) is bang voor een tunnelvisie als toe geredeneerd wordt naar een aantal doelen om de gelden te besteden. Hij bepleit een weidse en open blik, en uiteindelijk tastbare en voelbare investeringen voor de inwoners, niet alleen in duurzame projecten, maar ook op het gebied van veiligheid en bereikbaarheid. Van Santen benadrukt dat de gemeente zich niet op gebieden moet begeven waar marktpartijen actief zijn. Uiteindelijk moeten investeringen ten goede komen aan de samenleving. Ook Matthijs Ruitenberg vindt dat inwoners op langere termijn moeten profiteren van de Eneco-gelden. Dan moet niet alleen naar de financiële, maar vooral ook naar de maatschappelijke baten gekeken worden. “Laten we Lansingerland structureel sterk en nog aantrekkelijker maken door grote nieuwe natuurgebieden waar goed gerecreëerd kan worden.” Omdat de Eneco-gelden afkomstig zijn van aandelen die door de florerende glastuinbouw mogelijk zijn gemaakt, moeten er ook gebieden met veel werkgelegenheid ontwikkeld worden, bijvoorbeeld door nog meer innovatieve glastuinbouw, vindt Ruitenberg.
Petrine van Olst (WIJ Lansingerland) zegt het nog maar eens: “We investeren voor de burgers van de toekomst en dat zijn de jongeren van nu.” En het ‘nu’ betekent dat we volgens haar ongetwijfeld worden ingehaald door de werkelijkheid van de volgende financiële crisis als gevolg van de Covid-uitbraak. Bij investeringen is het halen van financieel rendement niet nodig, wel moet er maatschappelijk winst gemaakt worden. “Dat kunnen ook startersleningen zijn.” Voor Jurjen Dieleman is duidelijk dat de gelden toekomstbestendig moeten worden aangewend. “De Eneco-gelden zijn grotendeels verkregen door het gebruik van fossiele energiebronnen, dus nu moeten de opbrengsten duurzaam worden ingezet.” Ineke den Heijer (D66) vindt dat er kleine en zorgvuldige stappen gezet moeten worden. Haar fractie vindt dat de resterende gelden gebruikt moeten worden ten behoeve van de energietransitie en de leefbaarheid van de woonomgeving, met vooral meer groen. Ze vraagt zich af of lokale investeringen ondernemers, die door de coronacrisis in de problemen zijn gekomen, zouden kunnen helpen. Ook Marko Ruijtenberg (GroenLinks) wil in de energietransitie investeren. Het Revolving Fund mag géén verdienmodel worden. Evenals Van Doorn bepleit hij te investeren in bereikbaarheid, maar dán door de inzet van kleinschalig OV tussen de dorpskernen. Petra Verhoef wil met name nieuwbouw betaalbaar maken door de grondprijs met behulp van de Eneco-gelden omlaag te brengen.

Burgerparticipatie

Don van Doorn sluit een referendum op voorhand niet uit. Ed van Santen vindt het te vroeg om nu al iets te zeggen over wel of géén burgerparticipatie. Te zijner tijd kan er wel advies van de inwoners gevraagd worden. Petrine van Olst vindt dat er gebruik gemaakt moet worden van suggesties van inwoners, die onder andere via peilingen en artikelen in De Heraut worden gedaan. Jurjen Dieleman wil géén referendum, géén commissie van wijzen, maar wél lessen trekken uit wat andere gemeenten intussen met dergelijke opbrengsten hebben gedaan. “Het is een grote beslissing in deze raadsperiode,” aldus Dieleman. Ineke den Heijer stelt vast dat er veel aandacht is vanuit de samenleving en dat vereist dan ook een goed lopend democratisch en transparant proces. Marko Ruijtenberg denkt dat het college met ondersteuning van het ambtelijk apparaat tezamen met de gemeenteraad uitstekend in staat zijn tot een goede besluitvorming te komen. De raad is immers integraal onderdeel van de samenleving!? Ook Petra Verhoef vindt dat de raad heel goed namens de burgers over dit soort investeringen kan beslissen.
Wethouder Jan-Willem van den Beukel brengt enige nuancering aan. ”Het is niet de bedoeling géén burgerparticipatie te introduceren. Het college stelt met de raad de prioritering vast. Daartoe wordt in april een beeldvormingsavond gehouden waarbij het concept-toetsingskader zal worden gepresenteerd. Het college geeft er de voorkeur aan burgers pas te betrekken als er concrete voorstellen op basis van dat toetsingskader zijn.”