Wat een onvoorstelbare treurigheid laat het standplaatsenbeleid van wethouder Arends zien. Hoe krijg je het voor elkaar. Daar heb je dan een jaar over gedaan. Binnen enkele meters bevindt zich nu de Kaaswaag en een kaaskraam. En bloemenkraam Steentjes staat nog altijd op die onmogelijke plaats bij de fonteintjes op het gerenoveerde plein. De kaaskraam heeft de plek bij de Visch verkregen door loting. Een laffere vorm van besluitvorming kun je niet bedenken. In feite is nu sprake van volstrekte willekeur. Doordat de vergunningen nu vergeven zijn lijkt de strijd voorlopig gestreden. Waarom is er niet naar de winkeliers en de bewoners geluisterd? Waarom zoveel angst (bij de wethouder) voor juridische procedures? Dit had zo simpel opgelost kunnen worden. Hoe zat het ook alweer? Door de renovatie van het plein moest de bloemenkraam Steentjes (als enige gedupeerde!) een andere plek krijgen. De meest aangewezen plek daarvoor was bij de Visch. Als wethouder had je deze toewijzing heel goed kunnen onderbouwen. Iedereen had dit begrepen, behalve misschien een enkele standhouder die ook op dat plekje aasde, maar eigenlijk geen recht van spreken had. Maar nee, dan wordt er op een quasi-democratische manier van alles van stal gehaald. Dan moet ineens het totale standplaatsenbeleid worden bekeken met als treurig slot een loterij, omdat de wethouder kennelijk niet de moed heeft zelf met een goed verhaal een besluit te nemen. Wat nu, wethouder Arends? Het is nu echt een rommeltje en eens te meer zaak dat alle partijen in overleg gaan, leidend tot een verstandige, doordachte en goed onderbouwde verdeling van de standplaatsen. Waarbij als rechtvaardig uitgangspunt zou moeten gelden dat bloemenkraan Steentjes als eerste en enige gedupeerde de plek bij de Visch alsnog krijgt toegewezen.

Carel Keller
Berkel en Rodenrijs