In deze aflevering (387) van Heden & Verleden staat Transportbedrijf A. Gelderblom en Zn. centraal.

Wie wil reageren of ideeën heeft voor Heden & Verleden kan contact opnemen met de redactie: tel. 010 - 5118892 (keuze 2) of redactie@de-heraut.nl.

Door John Hofman

Van paard en wagen tot tankauto’s met oplegger

Berkel en Rodenrijs - Op zijn twaalfde moest hij al zijn vader helpen. Inmiddels is hij 86 jaar, na een leven van hard werken heeft hij lichamelijk wel wat moeten inleveren. Toch heeft hij het altijd met plezier gedaan. “Ik zou het zo weer overdoen!”, zegt hij. We hebben het hier over Bram Gelderblom, wonend met zijn echtgenote Aad (81) aan de Westersingel in Berkel en Rodenrijs, voorheen eigenaar van transportbedrijf Gelderblom. Onlangs waren ze 60 jaar getrouwd. Zijn vader begon ooit een kolenhandel in Berkel en Rodenrijs en wist daar een groot en goed lopend bedrijf van te maken. Bram groeide daar automatisch in mee en nam later, samen met zijn broer Arie, het bedrijf over.

Als Bram eenmaal gaat vertellen dan is er geen houden meer aan. Al roerend in zijn kopje koffie, met liefde ingeschonken door zijn vrouw Aad, dochter van ooit schoenmaker Huisman in Bleiswijk, haalt hij allerlei herinneringen naar boven. “Ja, vader Arie ging op zijn fiets naar de klanten om een zak kolen te brengen die voorop de bagagedrager lag. De kolen kwamen per treinwagon aan op het station in Rodenrijs en werden dan naar het bedrijf aan de Westersingel gebracht. Ik moest als jongen helpen om de kolen daarna in zakken te scheppen.” In de woonkamer staat nog steeds de ‘kuip’ waarin precies een half mud kolen ging.
“Vader kreeg steeds meer klanten dus kwam er een paard en wagen om de kolenzakken naar de klanten te brengen. Later werd er een vrachtauto aangeschaft. Aan deze auto zit nog een verhaal vast: in de oorlog ‘40-‘45 heeft vader de auto regelmatig gratis aan de verzetsmensen in Berkel en Rodenrijs ter beschikking gesteld om Joodse kinderen naar Friesland te brengen waar ze in gezinnen werden opgenomen en werden verborgen voor de Duitsers. De vrachtauto nam dan voedsel, zoals graan, mee terug. De vrachtauto reed op kolen. Hij startte op benzine en dan nam de gasgenerator het over. De Joodse kinderen werden eerst bij ons thuis gebracht. We hielden ze dan bezig met spelletjes en ’s avonds als het donker was werden ze opgehaald door verzetsmensen zoals Lood van der Kaaden en Jan Rozendaal, om ze vervolgens naar Friesland te brengen. Dat was een zeer riskante onderneming!”

Van kolen naar stookolie

In de oorlog kwamen ook veel particulieren, zelfs vanuit Rotterdam e.o., kolen halen aan de Westersingel. Dat zijn later allemaal vaste klanten geworden. Bram: ”We brachten de kolen bij de mensen thuis en moesten dan vaak met een zak kolen op de nek, drie trappen op in onder meer Schiebroek. Wij leverden alles keurig af en zorgden voor zo min mogelijk stof. We lieten alles weer netjes achter.' Bram, eenmaal volwassen, trouwde op een gegeven moment met zijn liefde, Aad Huisman. Het paar ging eerst wonen aan het Milliadeplein. Later verhuisden ze naar het ouderlijk huis aan de Westersingel. Vader had dat destijds gekocht voor fl 4.750,-. Ook broer Arie werkte in het bedrijf van vader. “Arie en ik hebben op een gegeven moment samen het bedrijf van vader overgenomen, totdat het moment kwam, dat broer Arie er mee wilde stoppen en ik alleen verder ging. Inmiddels was het bedrijf ook in stookolie gaan handelen. Deze werd in speciale tankauto’s naar de tuinders gebracht die van de kolen op stookolie waren overgegaan. Toen ook daarmee werd gestopt en de tuinders op gas overstapten, ging transportbedrijf A. Gelderblom en Zn. bitumen (een belangrijk bestanddeel van asfalt dat wordt toegepast in wegverhardingen, red.) vervoeren voor de wegenbouw in heel Nederland. Dat werd vervoerd in speciale, geïsoleerde tankauto’s, want de inhoud moest warm blijven."

Rijbewijs

Ik reed al enige tijd op de vrachtauto maar had nog geen rijbewijs. Dat bewijs halen stelde niets voor: op een dag reed ik naar het CBR en heb daar een klein stukje, begeleid door een examinator, gereden. Al na twee straatjes zei hij: “Ik zie het al, we gaan weer terug, want jij kan het al”, en zo had ik snel mijn rijbewijs. In die tijd had je nog geen tachograaf in de auto, maar moest je de rijtijden in een werkboekje bijhouden. Zo werd er op een keer een van onze chauffeurs in de Peel door de politie aangehouden, die vroeg of hij het boekje wel goed bijhield. Die zei: ja, af en toe. Dat was niet voldoende dus kreeg hij een bekeuring. Deze werd opgestuurd naar het politiebureau in Berkel en Rodenrijs. Daar moest onze chauffeur zich ook melden. De toen dienstdoende agent, Hannes de Hoog, een grote, sterke kerel waar iedereen ontzag voor had, zei tegen mij: ‘Als ze je weer aanhouden en dat vragen, moet je niet ‘af en toe’ zeggen, maar ‘regelmatig’. Dan heb je geen last van bekeuringen’. Zo ging dat in die tijd.”

Goed team chauffeurs

Overigens heeft Bram in zijn chauffeursleven duizenden kilometers gereden én schadevrij. Hij kan zich nog goed de zeer strenge winter van 1963 herinneren. “Iedereen wilde stookolie hebben en dus moesten we vaak ook op zondag rijden, wat vader heel erg vond.” Overigens was het altijd alleen maar werken en werden er lange dagen gemaakt. Met pijn en moeite kregen ze twee weken vakantie per jaar. Bram was van alle markten thuis want hij repareerde ook vaak zelf de vrachtauto’s. Dan moest ook de administratie nog worden bijgehouden. Later hadden ze hier gelukkig iemand voor in dienst die op kantoor zat. Echtgenote Aad had de zorg voor vijf kinderen en moest ook nog eens de telefoon opnemen als klanten belden. In de periode van kolen wegbrengen, zagen de chauffeurs er niet uit als ze terugkwamen na een dag vol ritten. Op een gegeven moment is er bij Keizerwaard in de Vogelaarstraat een boiler gekocht en geplaatst in de keuken, zodat het personeel daar kon douchen voordat ze naar huis gingen. Het was een goed team met elkaar. Chauffeurs waar je van op aan kon. In 1994 is Bram gestopt met zijn bedrijf.
“Ik heb het toen verkocht aan Transportbedrijf G.S. van den IJssel in Berkel en Rodenrijs. Ik was inmiddels 57 jaar, nog niet echt oud, maar wel helemaal 'versleten’. Maar nogmaals, ik heb het met veel plezier gedaan.” Het lopen gaat Bram niet meer zo goed af, dus zien we hem regelmatig in zijn scootmobiel door Berkel rijden.