Bindend adviesrecht en verplichte burgerparticipatie

Lansingerland – Gemeenteraadscommissie Ruimte besprak op dinsdag 6 september jl. twee raadsvoorstellen die als onderdeel van de Omgevingswet, de rechtsopvolger van het bestemmingsplan, per ingangsdatum 1 januari 2023 in werking treden. Daarin moeten niet alleen de rollen en bevoegdheden van het college van b. en w. en de gemeenteraad goed vastgelegd zijn, maar ook wanneer en in welke mate inbreng van burgers verplicht is. De raad komt er in de gemeenteraadsvergadering van 22 september aanstaande op terug als tekstuele wijzigingsvoorstellen voorgelegd en vastgesteld zullen worden.

Freek J. Zijlstra

Het ziet er naar uit dat vanaf volgend jaar dan eindelijk de Omgevingswet van kracht zal zijn. Ondanks voortdurend uitstel moet door de gemeente de gang van zaken in onderliggende beleidsstukken goed geregeld zijn.
In december 2021 presenteerde het toenmalige college een eerste versie van het voorstel dat nu weer ter tafel ligt, met het verschil dat er in de tussentijd een drietal beeldvormende avonden zijn geweest waardoor raadsleden zich beter in de materie hebben kunnen verdiepen. Maar ook dat er vanaf maart van dit jaar een nieuwe gemeenteraad is en sinds juni een nieuwe coalitie. Dan staan sommige partijen ineens aan de andere kant van de scheidslijn.
Eén van de te bereiken verbeterdoelen met het operationeel worden van de Omgevingswet is volgens het college dat er sneller een besluit genomen kan worden. In uitzonderlijke gevallen kan er afgeweken worden van het verstrekken van een omgevingsvergunning en dan is er sprake van een ‘buitenplanse omgevingsplanactiviteit’.

Afvinken checklijsten

De gemeenteraad heeft de bevoegdheid een bindend adviesrecht af te dwingen waaraan het college van b. en w. dan gebonden is. Dat is meestal het geval als er sprake is van een grote impact op de fysieke leefomgeving van burgers.
In de Omgevingswet is burgerparticipatie is een belangrijke pijler, waarmee de wetgever aanvragers stimuleert om bij hun initiatief te betrekken. Dat is echter niet vereist. De gemeenteraad kan dit voor ‘buitenplanse omgevingsplanactiviteiten’ wel verplicht stellen. De initiatiefnemer/aanvrager van een plan is dan verantwoordelijk om deze burgerparticipatie te verzorgen en vorm te geven. De resultaten van die burgerparticipatie maken (achteraf) inzichtelijk waarover men het wel of niet eens is. Op basis van die resultaten kan de gemeente dan een oordeel over dat doorlopen proces geven.
In de huidige voorstellen van het college van b. en w. aan de gemeenteraad wordt onderscheid gemaakt tussen gevallen waarbij gebruik gemaakt kan worden van het bindend adviesrecht bij het afwijken van het Omgevingsplan door middel van een omgevingsvergunning (de hiervoor genoemde buitenplanse omgevingsplanactiviteit) - met uitzondering van die gevallen waarbij het college voornemens is de vergunning te weigeren – en gevallen waarbij burgerparticipatie verplicht gesteld moet worden.
In een gespecificeerde opsomming wordt aangegeven in welke gevallen welke aanpak vereist is, bijvoorbeeld als er sprake is van 1) het realiseren van hoofdgebouwen binnen de linten, 2) het bouwen van minder dan twintig of meer dan veertig woningen, 3) het plaatsen van flexwoningen, al dan niet voor arbeidsmigranten, 4) het plaatsen van antennemasten, een windturbine of een grondgebonden zonnepark, 5) of het bouwen van een bedrijf met een oppervlak van meer dan 1000 vierkante meter buiten een bedrijventerrein.
In een apart 'spiegeldocument' wordt geregeld in welke gevallen een aanvraag langs de raad moet of gedelegeerd aan en afgehandeld kan worden door het college.

Reacties

Inspreker Jaap van Lien bepleitte namens Natuur- en Vogelwacht Rotta om in het raadsvoorstel een passage op te nemen waardoor het behoud van groen wordt gewaarborgd en het aldaar realiseren van bebouwing ontmoedigd wordt en altijd ter beoordeling aan de raad voorgelegd moet worden.
Dat voorstel krijgt steun van Menno Duk (GroenLinks), Ineke den Heijer (D66) en Valmir Xhemaili (PvdA).
Wethouder Titia Cnossen gaf aan dat bij bebouwing van groen altijd een wijziging in het Omgevingsplan nodig is en stelt dat ‘groengebieden in principe groen blijven’. Dat ligt namelijk al vast in de Omgevingsvisie. Als voorbeeld noemde ze het plan Klein Berkeloo, waarvoor zo’n wijziging nodig was en nu bij de raad ligt.
Het meest inhoudelijke tegengeluid kwam van Ivo de Graaf (VVD) die zich afvroeg door wie de criteria nu ontwikkeld moeten worden en stelde dat de begrenzingen soms arbitrair waren. “Elk te bouwen huis heeft impact op de directe woonomgeving. Dan maakt het niet uit of de lat bij twintig of veertig te bouwen woningen ligt.” Ook Charles van Harn (CDA) moet eerst zien hoe alles in de praktijk gaat uitpakken. Met name de wijze waarop burgerparticipatie wordt gerealiseerd als buitenplanse bebouwing aan de orde is.
Volgens wethouder Cnossen wijkt het huidige voorstel nauwelijks af van de eerste versie van december 2021 en zijn de gespecificeerde lijsten in grote lijnen gebaseerd op een inventarisatie van de huidige situatie. “Er breekt nu een periode van oefenen aan, waarop later bijstellingen kunnen volgen. De wet schrijft geen bepaalde vorm van burgerparticipatie voor. Het móet, maar de vorm is vrij. We gaan al lerend aan de slag zodat op termijn de processen beter gaan lopen, na een periode waarin iedereen heeft kunnen meepraten.”