In deze aflevering (280) van Heden & Verleden staat Gerard van der Salm centraal. Zijn levensverhaal werd eerder gepubliceerd in Het Lint, het blad van de Historische Vereniging Berkel en Rodenrijs, en is speciaal voor deze rubriek herschreven.

Wie wil reageren of ideeën heeft voor Heden & Verleden kan contact opnemen met de redactie: tel. 010 - 5118892 (keuze 2) of redactie@de-heraut.nl.

Door John Hofman

Een terugblik op het leven van Gerard van der Salm

Berkel en Rodenrijs - Velen herinneren zich nog wel Gerard van der Salm uit Berkel en Rodenrijs. Een markant figuur die vele jaren zijn eigen tuinderij had aan onder meer de A.H. Verweijweg en Munnikenweg. Hij was altijd in voor een grappige opmerking en goed gebekt. Gerard had tal van 'nevenfuncties'. Hij overleed in 2017.

Gerard van der Salm begon ooit als tuinder aan de Veilingweg in het Rodenrijs waar hij één hectare grond (10.000 m²) kon huren van het bestuur van Veiling Rodenrijs. Het voorste gedeelte was voor de veiling zelf bestemd. Gerard’s eerste kas, waarin nog met kolen werd gestookt, werd in 1954 gebouwd. Pas in 1960 ging men over op dikke stookolie die eerst moest worden voorverwarmd. Vanaf 1970 gebruikten tuinders aardgas als brandstof, dat beter was voor het milieu. Na 1960 hoefden ze geen teeltvergunning meer te hebben en kwamen er grotere tuindersbedrijven bij in Berkel en Rodenrijs. Zelf teelde hij komkommers onder platglas, met totaal 2500 ramen. Het werk was behoorlijk zwaar. Je moest altijd onder het glas ‘duiken’ en stond constant voorover gebogen. In de winter werd sla geteeld, waarna de ramen weer naar de andere kant van het platglas gingen voor de komkommerteelt. Gerard werkte alle jaren met personeel. Totaal, door de jaren heen, heeft hij zo’n 200 man aan het werk gehad. De tuinders lieten hun producten per schuit naar de veiling vervoeren. Daarvoor was speciaal een vaart vanaf de Veilingweg naar de veiling gegraven. Via deze vaart voeren de tuinders onder de veilingklok door waar kopers zaten die de producten tegen voor hen gunstige prijzen probeerden te kopen. Met vrachtwagens werden de groenten dan naar diverse markten gebracht. In die tijd was er ook al export naar het buitenland. Heel veel ging er per trein (het spoor liep achter het veilinggebouw) naar Duitsland. Alle producten werden bij de veiling met de hand gelost. Gerard had een eigen schuit waarmee hij naar de veiling ging, maar bij veel tuinders haalden schippers de producten met de motorschuit op.

Belangen tuinders en boeren

Tijdens zijn eerste jaren als tuinder was Gerard in de kost bij het gezin Olsthoorn aan de Rodenrijseweg. Toen daar gezinsuitbreiding kwam moest hij verkassen en kon hij terecht bij ‘moeder’ Koot aan de Laan van Koot. Voor kost en inwoning betaalde hij 20 gulden per week. Met de dertig gulden per week die haar zoon Gerrit betaalde kon deze vrouw net rondkomen. AOW was er toen nog niet. In 1956 trouwde Gerard met Plonie van Marrewijk . Op de tuin aan de Veilingweg werd een schuur gebouwd, waarin ze gingen wonen. Hij is, naast het tuindersleven, altijd zeer actief geweest in het verenigings- en bestuurdersleven. In 1968 werd hij voorzitter van de Tuinbouw-studieclub die één keer per jaar vergaderde met de Standsorganisaties die op hun beurt weer de belangen van de boeren en tuinders behartigden. Je had er drie: de CBTB (Christelijke Boeren en TuindersBond), de HMVL (Hollandse Maatschappij van Landbouw) en het GMV (Gereformeerd Maatschappelijk Verbond). In 1969 werd Gerard tevens voorzitter van de drie gezamenlijke Hollandse LandbouwOrganisaties (HLO) die als eenheid naar buiten toe traden. Zowel de LTB als de GMV sloot zich daarbij aan. Die functie heeft hij 25 jaar vervuld! Het ging er tijdens vergaderingen wel eens heet aan toe. Gerard kwam op voor boeren en tuinders en die verwachtten van hem dat hij ze goed vertegenwoordigde.
De tuinderij aan de Veilingweg liep zo goed, dat hij besloot om te gaan bouwen aan de Munnikenweg in Berkel en Rodenrijs, waar een geheel nieuw tuindersgebied werd gerealiseerd. Hij ging daar op 14.000 m² chrysanten telen. Trots vertelde hij destijds dat zijn tuin wel drie keer zo groot was als de gemiddelde tuinder bezat. Zijn tuin aan de Veilingweg verkocht hij op huurkoopbasis aan een opkweekbedrijf voor chrysanten, dat aan hem, als een soort huurbetaling, wekelijks 30.000 plantjes leverde. Gerard moest dan wel iets bijbetalen. Op die manier werd de ‘huur’ voldaan.

Kopen en verkopen

De honger tot verder uitbreiden was nog niet gestild, want rond 1981 kocht hij in Moerkapelle, nu gemeente Zuidplas, een tuin voor zijn oudste zoon en in 1985 kocht hij een tuin aan de A.H. Verweijweg in Berkel en Rodenrijs. Hier ging een bedrijfsleider de tuin runnen. Sommige tuinders redden het financieel in die jaren niet, zodat er openbare verkopingen kwamen. Daar profiteerde Gerard weer van, want hij kocht er nog een tuin bij aan de Noordeindseweg. Nog steeds kwam er geen einde aan, want voor zijn jongste zoon kocht hij in 1989 een tuinderij aan de Klapwijkseweg, en verkocht de tuin aan de Munnikenweg in 1990, waarna hij het eindelijk zelf wat rustiger aan ging doen. Hij ‘dirigeerde’ aan de zijlijn echter nog wel wat mee. Gerard was toen 60 jaar. Samen met zijn 'meissie' Plonie kocht hij een appartement in het centrum van Berkel en Rodenrijs, met uitzicht op de Dorpskerk. Hier heeft hij nog een aantal jaren mogen wonen voordat hij kwam te overlijden. Plonie, nu 86 jaar, woont er nog steeds. Al dat kopen en verkopen van tuinen legde hem overigens geen windeieren. De meeste tuinen moesten plaats maken voor woningbouw, dus kon hij zijn grond goed verkopen. Gerard had nog meer ‘handel’: hij kocht boelhuizen op bij openbare verkopingen. In die jaren had hij een gezegde: ‘het schuim van de handel is beter dan de room van de arbeid’.

Hobby’s

Tijd voor hobby’s was er eigenlijk nooit, maar Gerard maakte daar gewoon tijd voor. Vanaf 1994 kocht hij diverse oldtimers, zoals een Ford-A uit 1928 en een Ford V8. Deze laatste heeft hij zelfs enige tijd uitgeleend voor de film Juliana. Vele jaren reed hij bruidsparen met zijn Fords naar het gemeentehuis of jubilarissen naar feestzalen. Stilzitten was er niet bij. Ook werd hij als vrijwilliger chauffeur op de 3B-Bus. Tot op hoge leeftijd werd zijn rijbewijs verlengd want zijn gezondheid was prima. Natuurlijk werd hij wat strammer, maar dat was geen belemmering. Veel van zijn vrienden woonden toen al in een verzorgings- of verpleeghuis of waren zelfs al overleden. Zo’n tien keer in zijn leven liep hij de Vierdaagse in Nijmegen en hij maakte vele reizen met Plonie, zijn ‘meissie’ zoals hij altijd zei.

Wie herinnert zich Gerard niet als spreekstalmeester tijdens het Carnaval dat destijds elk jaar uitbundig in Berkel en Rodenrijs werd gevierd. Tijdens zijn renteniersjaren ging hij wekelijks biljarten en speelde hij zelfs in de bovenste gelederen. Bridgen deed hij in de voormalige Smitshoek in Bergschenhoek en in Rehoboth in Berkel. Echtgenote Plonie speelde bridge bij een andere club. Uit het huwelijk zijn drie zoons en een dochter geboren en er kwamen uiteraard kleinkinderen bij.
Gerard kreeg bij zijn afscheid in 1994 als voorzitter van de tuindersbonden de erepenning van de gemeente Berkel en Rodenrijs uitgereikt. Na een mooi, maar bewogen leven, overleed Gerard van der Salm in 2017 op 88-jarige leeftijd.