Het is zo'n vier weken geleden dat we geconfronteerd werden met de gevolgen van COVID-19 ofwel het coronavirus. Grote gevolgen, kun je wel zeggen. De horeca ging dicht, gevolgd door scholen en kinderverblijven, sportscholen, teveel om op te noemen. Op televisie volgde het ene programma na het andere om ons te informeren over de situatie in de ziekenhuizen, de tekorten aan IC-bedden, beschermingsmateriaal, enzovoorts. Wie geregeld naar Nieuwsuur, het journaal of een van de talkshows kijkt, heeft kennis kunnen maken met mensen die zich op het hoogste niveau en dag en nacht bezig houden met het aantal IC-bedden, het voorkomen van verspreiding van het virus en het verkrijgen van meer kennis over het virus en een mogelijk vaccin. Mensen van wie we eerder misschien niet hadden gehoord, zijn inmiddels vertrouwde gezichten in onze huiskamer geworden. We houden ons aan deze mensen vast, zelfs het kabinet. Nu de berichten steeds positiever worden, wordt het spannend. Welke boodschap hebben zij de komende week voor ons in petto. Mogen we al optimistisch worden, of juist niet. Gelet op wat er zich nu nog in de ziekenhuizen en verpleeghuizen afspeelt, is tempering van optimisme op z'n plaats. Al is het alleen maar uit respect. Want een daling van het aantal overleden mensen of besmettingen wil niet zeggen, dat een groot aantal mensen op dit moment nog vechten voor hun leven. Dat de mensen in de zorg met zweetdruppeltjes op het hoofd bezig zijn om te doen wat er gedaan moet worden. Maar wat hopen we op beter!
Voor ons is het in spanning afwachten waarmee het kabinet dinsdag komt.

Annette Docter