In deze aflevering (241) van Heden & Verleden het tweede verhaal in een serie over 75 jaar Vrijheid.

Wilt u ook uw verhaal over uw ervaringen in de Tweede Wereldoorlog en de bevrijding vertellen, bel of mail naar redactie: tel. 010 - 5118892 (keuze 2) of redactie@de-heraut.nl.

Door John Hofman

Oorlogsherinneringen van John Hofstee

Dit jaar herdenken wij dat Nederland 75 jaar geleden werd bevrijd. Er kwam op 5 mei 1945 een eind aan de Tweede Wereldoorlog. Ondanks het verdrietige feit dat een feestelijke viering van 75 bevrijding vanwege de coronacrisis niet mogelijk is, besteedt De Heraut de komende weken aandacht aan de Tweede Wereldoorlog. Het verhaal kan immers niet vaak genoeg verteld worden. Deze en volgende week geven we oud-Berkelaar John Hofstee (85) het woord.

Jan (John in Canada) Hofstee werd in 1935 geboren in Berkel en Rodenrijs, zoon van Jacob Hofstee en Sjaan Spiering. Hij woonde vroeger in de Vogelaarstraat. In 1951 is hij geëmigreerd naar Canada. Zijn vader reed als bodedienst op Rotterdam en Delft en bracht vracht vanuit Berkel door het hele land.

De inval

"In dit verhaal haal ik wat herinneringen over de Tweede Wereldoorlog op.Toen de oorlog begon zat ik nog op de bewaarschool. Als we aan WO II denken, komt vaak de datum 10 mei 1940 naar voren, maar de oorlog begon, ook voor Nederland, begin september 1939. Toen Hitler Polen binnenviel in 1939 mobiliseerde de Nederlandse regering het leger. Alle strijdbare mannen werden opgeroepen. Mijn vader was 28 jaar en was dus ook de 'pineut'. Hij werd eerst gestationeerd in Jutphaas (Nieuwegein bij Utrecht) en werd later overgeplaatst naar Strijensas waar hij deel moest nemen aan de verdediging van de Moerdijkbrug. De manschappen werden ondergebracht in een stal, waar zij op stro sliepen. Ik herinner me, dat ik met mijn moeder mijn vader een keer bezocht heb.Toen mijn vader opgeroepen werd, kwam zijn bodedienst tot stilstand. Mijn moeder nam het roer echter over. Zij vond een chauffeur die de vrachtwagen wilde rijden om zo de zaak draaiende te houden. De Duitsers vielen ook Nederland binnen. Ook in Berkel werden Duitse parachutisten gedropt. Langs de Noordeindseweg stonden Nederlandse soldaten die op hen schoten. Wij konden dat bij ons vanuit huis vandaan zien. In de nacht van 13 op 14 mei 1940 bombardeerden de Duitsers het centrum van Rotterdam."

Radio

Nadat onze regering zich aan de Duitsers over gaf, werden Nederlandse militairen oorlogsgevangenen. "Mijn vader werd opgesloten in het veilinggebouw in Barendrecht. Ik ben er met mijn moeder geweest, maar we mochten niet bij de gevangenen komen. De Duitsers hielden ze echter niet lang vast. Ongeveer drie weken later mochten ze allemaal weer naar huis. Voorlopig ging het leven weer bijna normaal verder maar er kwamen direct veranderingen. De kranten werden propagandabladen en er mocht niet naar de Engelse radiouitzendingen geluisterd worden. De Nederlandse regering in Engeland begon al gauw met uitzendingen van Vrij Nederland. Natuurlijk luisterde iedereen toch naar de verboden zenders, maar dat was levensgevaarlijk. Later mochten we zelfs geen radio in huis hebben en werd de onze verborgen in een schuur."

Droppings

Al spoedig werden levensmiddelen gerantsoeneerd. "Je kreeg bonnen en daar kon je mee naar de kruidenier. Er was veel minder dan we gewend waren want het Duitse leger kreeg het meeste en het beste. Ook kolen voor de kachel en andere brandstof waren op de bon. In Rotterdam haalden mensen de bielzen tussen de tramrails vandaan om de kachel thuis te kunnen stoken. Velen trokken er met de fiets op uit tot zelfs in Twente en Overijssel om bij boeren en tuinders langs te gaan voor voedsel.
Op 3 maart 1943 bombardeerden de geallieerden Delfshaven. Wij konden vanuit Berkel de vlammen en de zwarte rookwolken zien. Wij dachten dat het bombardement op de scheepswerf van Wilton-Feijenoord gericht was en op de haveninstallaties in die buurt. Later vernamen we dat vanwege de zware bewolking de bommenwerpers de scheepswerf gemist hadden en grote woonwijken hadden plat gelegd. Veel schade en honderden doden. Rond die tijd werd ook het verzet georganiseerd. De Binnenlandse Strijdkrachten (BS) werden bewapend vanuit Engeland. ‘s Nachts waren er wapendroppings: metalen kokers met wapens werden door vliegtuigen achter in de polder uitgegooid. Mijn vader was niet actief in de BS maar was er wel bij betrokken om de wapens uit de polder te vervoeren naar de geheime opslagplaatsen. Als jongens speelden wij op de hooilanden van de boerderij van Van der Kaaden aan de Rodenrijseweg, maar we mochten absoluut niet bij de grote hooibergen komen.
Iedere Nederlandse man van 16 jaar of ouder kreeg een identiteitskaart (Ausweis). Jonge mannen die werkten in de land- en tuinbouw werden vrijgesteld, maar anderen moesten zich melden en werden naar Duitsland gestuurd om in oorlogsfabrieken te werken. Veel jonge mannen meldden zich niet en doken onder. Zij werden door de BS ondergebracht bij gezinnen. Wij hadden ook twee onderduikers in huis die op een tuinderij werkten. De BS zorgde voor voedselbonnen voor de gastgezinnen."