De ingezonden brief, vorige week in De Heraut, over de bovengenoemde gevallen, heeft mij aan het denken gezet. Ik wil enkele feiten memoreren. Zoals bijvoorbeeld het aantal militairen dat de briefschrijver noemde. Het waren er geen 220.000, maar 120.000 die naar Nederlands-Indie gingen. Een zeer behoorlijk verschil, de 120.000 man was samengesteld uit dienstplichtige, vrijwilligers en K.N.I.L. militairen.
De heer Van Driel schrijft 'nu worden regelmatig mannen die zoals dat heet meevochten in de strijd om Ned. Indie ten tonele gevoerd'. Ik vind dit een minachtende zin tegenover alle militairen waarvan er 6.224 voor ons land gestorven zijn. Voorts is het net alsof het alleen over de politionele acties ging, het tegendeel is waar. De meeste doden vielen in de guerilliastrijd die tussen die acties door bij patrouilles en overvallen op buitenposten waar het leven hard was werd uitgevochten. Wij werden weggestuurd met de opdracht dat we het vaderland moesten dienen en dat we daar vrede moesten gaan stichten. Dat bleek later een fata morgana te zijn. Dat er in die tijd vreselijke dingen zijn gebeurd, is waar, maar dat gebeurde aan beide kanten. Uit de excuses van de Koning kan worden opgemaakt, dat alleen wij de grote boosdoeners waren. Er wordt voorbij gegaan aan de tijd net na de Japanse capitulatie toen vrouwen en kinderen van Nederlandse en inlandse zijde, en Chinezen en andere eilandbewoners, massaal naar het, zo men dacht, bevrijde Soerabaja waren gegaan. Daar werden zij met speren, knotsen, messen, geweren en bajonetten van de Japanners vermoord en veel vrouwen werden verkracht. Geen woord hierover.
Het had beter geweest als de Koning het woord geweld niet had genoemd. Indonesië zat hier niet op te wachten. Voor hen is alleen de acceptatie van de onafhankelijkheid van Indonesië in augustus 1945 van belang.
Voor een vergelijking met de Duitsers vind ik de verschillen nogal uiteenlopen. De Führer was uit op een wereldrijk, terwijl ons land dat nog maar net van diezelfde Duitsers was bevrijd, nog in puin lag.
We mogen het niet zeggen, maar onze regering dacht dat na de Japanse overheersing alles weer hetzelfde zou zijn als in vroegere tijden voor de wereldoorlog. Wij militairen waren alleen bezig om te proberen levend thuis te komen en er werd hierbij geen woord gerept over V.O.C. mentaliteit.
Wat geweld betreft, er is geen verschil tussen de gewone Duitse soldaat en wij; zij wilden ook graag terug naar hun heimat. Dat was voor ons ook het doel. Bij een beschieting wat ook bij ons nogal eens gebeurde, gaat de adrealine als een bliksemflits door je heen, je doet dingen die niet normaal zijn, en zo was het bij ons ook. Dat er dan wel eens iets gebeurde wat niet goed is, is menselijk.

N.A. Storre
oud Nederlands-Indië militair
Bleiswijk