In het artikel over de contouren voor ontwikkeling van Wilderszijde schreef ik vorige week ‘levensbestendige’ woningen voor ouderen. Terecht werd door politici (met een knipoog) opgemerkt dat ik hier levensloopbestendig had bedoeld. Daarmee worden woningen aangeduid die voorzieningen hebben om bewoners erin te laten blijven wonen als hun persoonlijke levensomstandigheden in de loop van de tijd veranderen, bijvoorbeeld als gevolg van ouderdom, ziekte of een handicap. De woning moet dan nog veilig, comfortabel en toegankelijk zijn. Levensloopbestendig bouwen betekent dan dat een woning zo multifunctioneel en flexibel wordt ingericht, dat met geringe aanpassingen meegegroeid kan worden met de omstandigheden. Dus liefst alles gelijkvloers, drempelloos, brede deuren, met een aangepaste keuken en badkamer met antislipvloer en beugels om je aan vast te houden.
Bestendig duidt op aanhoudend, blijvend en duurzaam. In een levensbestendige woning zou je dus altijd en onveranderd dezelfde kwaliteit van leven mogen verwachten. Niet alleen door de inrichting, maar ook door externe factoren. Daar ging het bij de discussie over Wilderszijde nu juist ook over. De verwachte geluidsoverlast van auto- en vliegverkeer met bijbehorende luchtverontreiniging en de afhankelijkheid van het openbaar vervoer. Daar zou bij de contractondertekening op gewezen moeten worden, zei men. Zodat je niet onaangenaam verrast kon worden bij het ontwikkelen van lichamelijke klachten of slechte verkeersmobiliteit in en buiten de woonwijk.
Ik ben bang dat men daar, net zoals bij de levensloop van ieder mens, ook bij de ontwikkeling van Wilderszijde niet zo zeker van kan zijn.

Freek J. Zijlstra