Wat betreft de herontwikkeling van de Wildert voel ik een enorme ergernis bij mij opkomen. Een geïrriteerde ‘tonatie’ van 3B Wonen, loze kreten, opmerkingen en gebakken lucht wat, zoals altijd, door wethouders, 3B Wonen of de politiek gezegd wordt. Vaak zijn het mensen die zelf tijdelijk in Berkel wonen en hun stempel ergens op willen drukken om te pronken. Met als uitgangspunt op het gevoel in te werken dat er te weinig woonruimte is. Dat is ook zo, maar blijkbaar wordt er daardoor totaal niet verder gekeken dan de neus lang is. Kop in het zand steken, echt niet luisteren en bij het standpunt blijven. Nee, de Wildert is geen plek om een complex neer te zetten. Ja, Berkel wordt een betondorp met lelijke bouw, wat niet past bij elkaar. De apotheek zit nu op een plek waar niemand zijn winkel wil hebben, maar naar een apotheek gaat iedereen toch wel, dus laat de apotheek daar blijven! En nee, alle beloftes dat het karakter behouden wordt en mensen mogen meedenken is onzin. Vaak wordt er beloofd dat je mee mag praten, maar meestal liggen de plannen al klaar. Op het punt dat je er eventueel bij betrokken wordt, is het eigenlijk allemaal al te laat. Waarom wordt er gekeken naar elke groene postzegel wat nog vrij is om te bouwen? Wordt er überhaupt wel verder gekeken naar plekken waar leegstand staat of waar meer ruimte is en wat het karakter behoudt? Ik geloof er helemaal niks van en zo gaat het al decennia lang. Egotripperij, laksheid en gemakzucht is het, maar vooral gevoelloos. Inderdaad: net zoals de bouw en lelijke uitbreiding van Hergerborch of de bouw van een Happy Italy.
Ik woon niet eens op het stukje van de Wildert, maar ik, als geboren en getogen Berkelse, sta toch 100% achter deze bewoners. Mevrouw Vliet Vlieland: kijk toch nog eens goed naar andere keuzes! Dat siert de 3B Wonen meer dan straks een foto voor een opgeleverd pand met de woorden: kijk eens hoe mooi Berkel groeit. We willen helemaal niet meer dat Berkel nog groeit. En als dat wel moet… dan op de juiste plekken. En pak de kansen van de creatieve meedenkers.

Ingrid Smit