De nachtzuster en de Geest

Het is een uur of twee in de nacht. Ik lig in het ziekenhuis op een tot bed omgebouwde stoel op de kamer van onze patiënt. Het is donker. De deur gaat zachtjes open, ik word wakker. De nachtzuster komt binnen en voelt even aan zijn voeten, of ze nog warm zijn, bekijkt de monitor, of het allemaal nog goed gaat, trekt een lakentje recht en vertrekt weer net zo zachtjes als ze gekomen is. Ik wil nog een vraag stellen, maar kom niet tot een goede zin en mompel alleen: dag.
De volgende morgen ben ik helderder van geest. Er zijn veel zusters op de afdeling, hier en daar is er ook broeder actief. Gek eigenlijk, hoezo noemen we hen ‘zusters en broeders’? We hebben de nachtzuster daarna nog een keer gezien, de broeder niet meer. Hoezo is zij mijn zus, hij mijn broer? Maar hun zorg nemen we dankbaar in ontvangst. Zo ook de kunde en gedrevenheid van de cardiologen en alle anderen op de OK. En van hen die zoveel weten van magneten dat die nu ingezet kunnen worden bij de operatie en van hen op de uitslaapkamer en van al die andere deskundigen.
Het is bijna Pinksteren. We vieren in de kerk dat de Geest werd uitgestort en nog altijd actief is op deze wereld en in mensen. ‘Waar zie je dan iets van die Geest,’ zo vraagt iemand me, ‘ik heb nog nooit iets bijzonders meegemaakt’. Het is maar wat je bijzonder noemt, natuurlijk. Ik denk aan de nachtzuster die mijn zus niet is, maar wel de nacht wakend doorbrengt om er te zijn voor onze patiënt. Aan dat ziekenhuis met die zorg, met al die actieve broeders en zusters. Daar zie ik iets van wat de Geest wakker roept in mensen, namelijk betrokkenheid en zorg. Dat we spreken over ‘zusters’ en ‘broeders’ is dan ook zo gek nog niet. Die woorden werden gebruikt in de eerste christengemeentes, waar mensen elkaar zo begonnen te noemen. Via de kloosters zijn ze in onze zorg terechtgekomen. Ik zie trouwens ook iets van de Geest in de CEO die weet van maatschappelijke verantwoordelijkheid en klimaat, en van haar of hem die bij een bonus niet denkt aan een paar miljoen extra, maar aan een bonuskaart in de portemonnee, of aan docent die een mijl extra gaat met een leerling – om slechts een paar dingen te noemen.
De heilige Geest is als de nachtzuster. Je merkt haar niet op als je slaapt. Maar soms gaat er een deur open in je leven en word je wakker en zie je wonderen om je heen. En daarvoor kan ik alleen maar dankbaar zijn.

Ds. Aaldert Gooijer
Dorpskerk Berkel en Rodenrijs