In deze aflevering (298) van Heden & Verleden blikken we terug op 30 jaar Pius X kerk in het Rodenrijs.

Wie wil reageren of ideeën heeft voor Heden & Verleden kan contact opnemen met de redactie: tel. 010 - 5118892 (keuze 2) of redactie@de-heraut.nl.

Door Marcel de Quelerij en Ruud Veldkamp

De rooms-katholieke kerk Pius X in de schijnwerper (1)

Berkel en Rodenrijs - Al eerder - en dat was ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan van de huidige Pius X kerk in 2016 - plaatsten we een eerste artikel over dit rooms-katholieke kerkgebouw in het Rodenrijs. In Het Lint, het verenigingsblad van de Historische Vereniging Berkel en Rodenrijs, verscheen afgelopen zomer het eerste deel van een uitgebreider verhaal over deze kerk. Met dank aan de auteurs Marcel de Quelerij en Ruud Veldkamp en de eindredacteur van Het Lint maken we dankbaar gebruik van dit artikel. Later dit jaar volgt deel 2.

Korte historie katholieke kerk Berkel en Rodenrijs

Kort na 1050 is Berkel en Rodenrijs als een zelfstandige parochie van Overschie afgescheiden. Er was toen al sprake van een eerste katholieke kerk in Rodenrijs, waar dus eigenlijk de basis van het katholicisme in Berkel en Rodenrijs lag. Pas in de 13e eeuw verrees er een katholieke kerk voor geheel Berkel en Rodenrijs aan het einde van de Kerkstraat in het centrum van Berkel, de Dorpskerk. Uit brononderzoek is gebleken dat de kerk in Rodenrijs toen niet meer bestond. In 1587 moesten de katholieken als gevolg van de Hervorming de Dorpskerk verlaten. Er volgde een periode van rondtrekkende missionarissen. Zo kwam Willem Huygensz vanuit Delft naar onze omgeving en was hij de eerste pastoor (1630-1657). In het Noordeinde werd na de Hervorming in 1649 onder het mom van schuur/stal bij de boerenwoning van Leenders de eerste katholieke schuilkerk gebouwd. In 1731 werd onder de bezielende leiding van pastoor Van den Elsaker een nieuw gebouw, de tweede katholieke schuilkerk, een kilometer ten noorden van het eerste, gerealiseerd. Vlakbij de in 2020 afgebroken boerderij van Frank van der Burg Azn.
Rond 1865 telde de gemeenschap rond de 800 parochianen, waardoor een grotere kerk noodzakelijk werd. Dit ging wederom gepaard met veel discussie over de locatie. Pastoor Fick kon het dispuut niet oplossen en vertrok. Pastoor Van Rijn wist het wel op te lossen door weer een kilometer richting het dorpscentrum te verkassen op de huidige plek waar nog steeds de Onze Lieve Vrouw Geboortekerk staat: de “ashschuurdijk” op een bunder grond van Grabel van den Burg, gerealiseerd in 1968.
Rond 1920 was de bevolkingsgroei (en het aantal parochianen) zodanig dat pastoor Vlaming dacht over splitsing van het Noordeinde en Rodenrijs. Uiteindelijk koos men in 1925 toch voor een flinke verbouwing en uitbreiding (1000 extra zitplaatsen) van de kerk in het Noordeinde. Er kwam ook een stal onder de kerk, omdat destijds het autoverkeer nog heel erg beperkt was en nog veel mensen met de koets naar de kerk kwamen.

Bijkerk in Rodenrijs

In 1938 werd een stuk grond naast de veiling in Rodenrijs aangekocht met als officieel doel de bouw van een bijkerk. Het ging om een stuk van negen aren van de weduwe Job van Leeuwen en een huis met erf van vier aren van de heer Treurniet. Vanwege de aanleg van een bedrijventerrein in de nabijheid van deze kavels werden ze in 1945 weer verkocht.
In 1955 zag pastoor Velthuyse de noodzaak in van de komst van een zelfstandige parochie in Rodenrijs. In die tijd bestond de kerkgemeenschap in Rodenrijs, gerekend vanaf de Klapwijkseweg, uit 635 parochianen, met een verwachte groei naar 800 tot 1000. De aanleiding voor de hulpkerk was naast de omvang van de gemeenschap, de behoefte aan een eigen kerk in het Rodenrijs en ook de afstand tot de kerk in het Noordeinde. Deze afstand werd door velen te voet afgelegd. Daarom ging naar schatting een 120-tal parochianen destijds vaak als alternatief naar de Sint-Pauluskerk in Schiebroek. Daarnaast moet er een katholieke lagere school komen waar al 120 kinderen voor waren aangemeld.
De vicaris van het bisdom gaf toestemming voor een kerk, maar nog niet voor een eigen parochie. De beraamde kosten bedroegen 85.000 gulden en dit bedrag moest gefinancierd worden door de destijds 650 parochianen van de bijkerk. De bouwcommissie bestond uit de heren C. Koot, M. Thoen, A. de Veld en A. Vijverberg. De architect van de bijkerk was de heer Fiolet. De grond werd in pacht genomen van de gemeente voor 250 gulden per jaar vanaf 01-08-1958.

Bouw

Rond 1956 werd, voor de aanleg van het eerste deel van de huidige Anjerdreef, een ophaalbrug geplaatst vlak voor de ophaalbrug naar de 'Klokkewoning', de boerderij van de familie Olsthoorn. Deze ophaalbrug is nu een vaste brug die de Anjerdreef met de Rodenrijseweg verbindt.
De bouw van de houten bijkerk en school was gepland in de polder langs het traject van de Anjerdreef die nog aangelegd moest worden. Men maakte daarom gebruik van de draaibrug voor de 'Hazenwoning' (Van Winden), eigendom van de kerk. Van de Rodenrijseweg kon je via het erf van de boerderij over een modderig koolaspad van zo'n 100 meter bij de locatie van de kerk en de school komen.
Deze toegang bleef ook in gebruik nadat de kerk en de school in gebruik werden genomen. Deze verviel nadat vanaf de Rodenrijseweg, vlak voor het gemeentedepot en parallel aan de spoorlijn, de brug en het tracé van de Anjerdreef tot de locatie van de kerk en de school was aangelegd.
Op 10 september 1958 werden de houten kerk en de katholieke lagere school (Don Boscoschool, later De Kwakel) geopend, midden in de toen nog lege polder. De eerst benoemde koster was de heer Th. Groenewegen die destijds van zijn AOW genoot. De kerk had 303 zitplaatsen en zou met 100 plaatsen uit te breiden zijn door een deel van de aangebouwde school eraan toe te voegen. De kerk kreeg de naam Pius X als patroonheilige. Paus Pius X (1835-1914) was tegen het modernisme, hetgeen veel mensen destijds moet hebben aangesproken. Zijn beeltenis als patroonheilige staat momenteel in het front bovenaan de trap van het nieuwe stenen kerkgebouw. Pastoor Velthuyse streefde met deze patroonheilige naar een sterk eucharistisch leven in de parochie. Paus Pius X is hier afgebeeld als Herder die voor zijn kudde zorgt.
De inwijding van het kerkgebouw vond plaats door de Delftse deken Kuyper, gevolmachtigde van de bisschop van Rotterdam, waarna een samenzijn in het nabijgelegen veilinggebouw volgde. Naast Pastoor Velthuyse en Kapelaan de Vette werd deze bijkerk bediend door Pater v.d. Linden.

Interieur bijkerk

De kosten voor de inrichting van de bijkerk werden geraamd op 7.000 gulden die door het kerkbestuur betaald moesten worden. Pastoor Velthuyse wist nog een potje te vinden van ruim 5.000 gulden van het opheffen van de R.K. Bouwvereniging Sint-Nicolaas, dat nog ter beschikking stond.
Eerst stond er in de noodkerk een harmonium, maar na een veiling in 1961 was er voldoende geld voor een (pijp)orgel. In maart 1962 werd dit pijporgel besteld voor 10.000 gulden en op 29 juli van dat jaar ingezegend. In de krant stond destijds: 'Het priesterkoor neemt een vrij grote ruimte in, waarbij het nieuwe altaar een fraai liturgisch aanzien biedt. Er is voldoende licht en verwarming middels twee grote heteluchtkachels in de kerk en een kleinere in de sacristie'.
In 1961 werd het altaar naar voren geplaatst en het koor naast het orgel. Pas vanaf 1961 was er een bronzen klok. In 1972 werd het altaar verplaatst naar het midden van de zijwand met banken eromheen. De speeltafel van het orgel kwam in het midden van het vroegere priesterkoor. Hierachter stond dan het zangkoor.
Anekdote: het zangkoor oefende in het L-stuk (rechterkant, achter). Er was een apart toilet gemaakt, wat veel stress opleverde bij sommige dames, omdat er geen slot op zat. Dit kwam regelmatig in de jaarvergadering van het koor aan de orde.

Wordt vervolgd...